Een populaire zin van mijn zoontje is: ‘laat maar’. Als ik hem niet meteen begrijp, als hij zijn zin niet krijgt of iets niet ziet zitten…zucht hij diep, hij zakt in elkaar, laat zijn koppie hangen, kijkt me teleurgesteld aan en zegt boos: ‘Laat maar’. Hij denkt dat ik het toch niet begrijp en de deur gaat dicht.
Met ‘laat maar’ sluit je de deur. Als iets te veel moeite kost, als je ergens tegenop ziet of weerstand voelt, hebben we de neiging om de deur te sluiten. Hoe vaak zeggen we eigenlijk ‘laat maar’ tegen elkaar? Hoe vaak gaan we het gesprek niet met elkaar aan en zeggen we niet wat we eigenlijk willen zeggen? En denken we ‘laat maar’ omdat we er tegenop zien, omdat we bang zijn dat we niet aardig gevonden worden of bang zijn hoe een ander reageert. We hebben hiervoor onze eigen overtuigingen opgebouwd zoals: ‘Hij/zij begrijpt het toch niet, dus laat maar.’ Het ‘moeilijke’ gesprek aangaan? Laat maar.

‘Laat maar’, zeggen we ook tegen activiteiten in het dagelijks leven. Zo zeg ik ‘laat maar’ tegen een duik in de zee op een koude decemberdag. De mensen die het wel doen, ik zag ze van de week, vind ik echte helden. Waarom zeg ik ‘laat maar’? Misschien zou het me goed doen en knap ik ervan op. Waar zeggen we nog meer ‘laat maar’ tegen? Hoeveel deuren gaan er open als we geen ‘laat maar’ zouden zeggen? Wat valt er nog meer te ontdekken? Is dit dan niet eindeloos?
Soms, als er iets gebeurt wat je liever niet wilt, hebben we onszelf strategieën aangeleerd om hiermee om te gaan. Dit is niet altijd effectief. De één gaat klagen en blijft hangen in hoe het vroeger was of hoe het ook had kunnen zijn, de ander wordt boos en ziet vooral de ander als de boosdoener van het hele verhaal en ook hebben we hele strategieën ontwikkeld om vooral niet te zijn bij de onprettige gebeurtenis en het gevoel; om het te vermijden. De ‘laat maar’, is een vorm vermijden. Soms is het heel verstandig om iets te vermijden, soms kan het je behoorlijk in de weg zitten en sluit je deuren voor oplossingen, verbinding en groei.
In plaats van 'talk to the hand', ik wil niet horen wat je zegt, kunnen we onze hand aanreiken en luisteren naar elkaar.
Strategieën hebben we onszelf aangeleerd. We zijn ons vaak niet bewust van, het gaat zo automatisch. In plaats van ‘laat maar’ kan je zeggen, ‘laat het me maar voelen’. De ontevredenheid, de onrust of de frustratie. In plaats van de overtuiging ‘je begrijpt me toch niet’, kan je denken ‘we hebben allebei onze eigen manier van denken, er is geen goed of fout. Ik vertel rustig mijn verhaal’. In plaats van ‘laat maar’ kan je open staan voor alles wat er op je pad komt. Nieuwsgierig, zonder oordeel en onderzoekend. In deze tijden is het niet altijd makkelijk en leuk om je aan alle maatregelen te houden. Dat is wat het is. Hoe we ermee omgaan is aan ons. Gaan we klagen, worden we boos en gooien we deuren dicht? Of aanvaarden we de situatie, staan we samen sterk en laten we deuren open staan?
Weekopdracht Plan een reflectiemoment in. Waartegen zeg jij ‘laat maar’? Wat vermijd jij? Wil je dit zo laten of wil je hierin verandering? Wat zou eerste stap zijn richting die verandering?
Comments