top of page

Het moet maar

Foto van schrijver: NienkeNienke

Tijdens een wandeling door de straten van Scheveningen was ik getuige van een ontmoeting tussen twee bekenden. Ze hadden elkaar al een tijdje niet gezien. ‘Hoe gaat het?’ vroegen ze aan elkaar. ‘Tja, het moet maar, he?’

Het moet maar. Ik ‘moet’ wakker worden als mijn wekker gaat. Ik ‘moet’ werken. Ik ‘moet’ aan bepaalde verwachtingen voldoen. Als je de dag naloopt, is er veel wat ‘moet’. Wat gebeurt er met je als je hieraan denkt? Voelt het zwaar of licht? Bezorgt het je spanning of juist ontspanning? Ik kreeg ooit de tip om van het woord ‘moeten’, ‘mogen’ te maken. Natuurlijk, sommige dingen moeten nou eenmaal gebeuren: wat moet, dat moet. Toch kan de beleving van de zin heel anders zijn als je de ‘moet’ eruit haalt. Bijvoorbeeld: ‘Ik mag werken’. Dit klinkt en voelt heel anders. Iets ‘moeten’ voelt alsof je vastzit. Iets ‘mogen’ geeft meer ruimte en het gevoel dat je er zelf voor kiest. We ervaren dit als prettiger.


Wat moet, dat moet. Van wie moet het eigenlijk? Als je verder op onderzoek gaat naar alles wat ‘moet’ op een dag, kom je erachter dat er ook veel van jezelf moet. Ik moet leuk gevonden worden, ik moet het goed doen, ik moet me goed voelen. We leggen de lat hoog voor onszelf en we geven onszelf geen ruimte voor als het anders is dan wat we van onszelf moeten. Iedereen ervaart weleens een periode waarin hij/zij zich niet zo goed voelt. Dat hoort erbij. Dat is op zich al vervelend, want iedereen wilt zich liever wel goed voelen. Door (impliciet) tegen jezelf te zeggen dat je je goed moet voelen, wordt het onprettige gevoel alleen maar erger. Want je voelt je al onprettig en je voelt je ook onprettig omdat je jezelf oplegt dat je je anders moet voelen. In plaats daarvan kunnen we de moet eruit halen. Ik mag me goed voelen, maar als ik me nu even minder goed voel, is dat ook ok.

Haal de moet eruit en de moed erin

In deze tijden van corona, lijkt het alsof we meer moeten dan ooit. We moeten afstand houden, we moeten om 21.00 uur thuis zijn, we moeten een mondkapje op in de winkel. Terwijl veel dingen waar we ‘normaal’ zelf voor kiezen, niet kunnen. We kunnen geen feestjes vieren, op een terrasje zitten of elkaar knuffelen. Het kan dus heel beklemmend voelen, het gevoel van ‘het moet maar’. Terwijl als we ook hier de ‘moet’ eruit halen, het heel anders voelt. Van ‘ik moet thuiswerken’ naar ‘ik mag thuiswerken’. Ik kies er zelf voor omdat ik zie hoe onvoorspelbaar het virus is en ik wil samenwerken aan de gezondheid van de samenleving. Dat betekent niet dat ik het altijd leuk vind om thuis te werken en dat ik het soms ook spuugzat ben.


Kortom, van buitenaf zijn er regels en kaders en we leggen onszelf van alles op. Alles bij elkaar kan het ons een ‘zwaar’ gevoel geven. De ‘luchtige’ dingen waarmee we dit ‘normaal gesproken’ konden compenseren (zoals uitgaan) kunnen nu even niet. Dit mondt zich uit als ‘het moet maar’. De uitdaging waarvoor we staan is om de beleving van ‘moeten’ minder zwaar te maken. Wellicht alleen al door er ‘mogen’ van te maken en door op zoek te gaan naar andere luchtige activiteiten om het ‘zware moeten’ te compenseren. Dan hoop ik dat ik de volgende keer tijdens mijn wandeling door Scheveningen getuige mag zijn van een ontmoeting tussen twee mensen die als antwoord geven op de vraag ‘hoe gaat het?’ zeggen:

‘Alles wel an boord!’ (Schevenings gezegde voor: alles goed!)


Weekopdracht Loop jouw week eens na. Maak van elke activiteit een blok (bijvoorbeeld: werkblok, vrijetijdblok, sociaalblok). Maak een onderscheid tussen wat moest en wat mocht in de grote blokken. Zoom in op een blok om hierbinnen te kijken wat moest en wat mocht. Van wie moest het? Neem je nu voor om deze week het woord ‘moeten’ te vervangen voor ‘mogen’. Na een week experimenteren kijk je terug op hoe dit is gegaan.


 
 
 

Comments


bottom of page