We realiseren het onszelf niet altijd goed dat we voortdurend bezig zijn om onszelf te vergelijken met anderen. We voelen ons kleiner, groter, kijken tegen iemand op of we vinden onszelf juist beter dan de ander. We vinden of denken dat de ander het beter heeft of juist slechter. We vinden van alles van de ander en dit kan leiden tot allerlei gevoelens. Wat als we hiermee stoppen?
Wat gebeurt er als we geen onderscheid maken tussen jezelf en anderen? Deze wijsheid, “upeksha” in het Sanskriet, betekent dat je geen gevechten aangaat met elkaar, maar elkaar helpt om te groeien en in harmonie samenleeft.
We zien elkaar als gelijke. Als we iemand zien lachen, kunnen we meelachen en medevreugde, “mudita” in het Sanskriet, voelen. Jouw vreugde, is mijn vreugde. Dit betekent ook dat we allemaal pijn dragen. Jouw pijn en verdriet, is het verdriet van ons allemaal.
Vanaf de maan zijn we gelijk. Vanaf een afstand is er geen verschil tussen jou en mij, maar ook in onze kern is er geen verschil tussen jou en mij. Een paradox van het leven is dat we allemaal universele kenmerken bezitten en tegelijkertijd ook allemaal uniek zijn. Net zoals alle bergen kracht, rust en stabiliteit uitstralen en tegelijkertijd geen berg hetzelfde is.
Laten we het experiment eens aangaan door te voelen hoe het is als je geen onderscheid maakt tussen jezelf en de ander. Reflecteer na deze week om stil te staan bij hoe dit was. Om jezelf te blijven herinneren aan je opdracht kan je de zin regelmatig voor jezelf herhalen: ‘vanaf de maan zijn we allemaal gelijk’.
Comentarios