Ik hoor het mensen vaak zeggen: ‘dat zou ik vaker moeten doen.’ De dag fris beginnen, een wandeling maken, yoga of meditatieoefeningen doen. Vaker mijn familie bellen om te horen hoe het gaat. Gewoon even naar buiten gaan in de pauze of ’s avonds na het eten. Dat in plaats van onze automatismen, onze gewoontes en hoe we het altijd doen. De meeste mensen beginnen de dag niet met een frisse duik in de zee maar met hun smartphone. Even nieuwe berichtjes, het weer en het laatste nieuws checken. Met al deze informatie stappen we uit bed en volgen we onze verdere ochtend routine.
Nadat mensen zeggen: ‘dat zou ik vaker moeten doen’, zeggen ze: ‘ik weet dat ik ervan opknap, maar toch doe ik het niet.’ In plaats van ’s avonds voor de televisie zitten, kan ik ook nieuwe muziek ontdekken of een rondje om. Toch kiezen we vaak voor onze gewoonte. De ‘ouder’ in ons motiveert ons om te doen waarvan je opknapt, terwijl ‘het kind’ in ons koppig is en kiest voor de makkelijke weg. Je kan het vergelijken met een kind dat snoep wil. Hij houdt zich er niet mee bezig of het wel of niet gezond is. Het kind heeft een sterke wil en wilt nu snoep. De ouder weet dat snoep ongezond is. Een ander voorbeeld, het kind heeft geen zin om naar buiten te gaan. Hij wil gewoon thuisblijven. ‘Geen zin’, ik hoor het kinderen vaak zeggen. De ouder weet dat het kind het heel leuk gaat vinden en ervan op zal knappen. Het levert een strijd op tussen kind en de ouder; tussen wat het kind wil of juist niet wil en wat de ouder denkt dat goed is voor het kind. Deze strijd zit ook in jou als het gaat om de dingen die je eigenlijk vaker zou moeten doen. Vaak wint het kind.
Als we iets in het kind willen veranderen, moeten we het eerst onderzoeken en kijken of het niet iets is wat beter in onszelf kan worden veranderd. - Carl Gustav Jung -
De makkelijkste weg, en daar zijn kinderen dol op, is om de strijd niet aan te gaan. Weeg niet voor jezelf af: ‘zal ik vandaag de dag starten met een wandeling of niet?’ Doe het gewoon. Kinderen vragen om duidelijkheid, dus wees duidelijk voor jezelf. Laat zo min mogelijk ruimte over voor discussie. Vervang de gedachte ‘ik heb geen zin’ in ‘ik ga’. Soms vergeet je ook dat je iets vaker zou moeten doen. Net zoals ik van de week een avondwandeling maakte, ik herinnerde mezelf er weer aan hoe fijn het is om dit te doen. Als de sterke wil van het kind voorbijkomt en je tegenhoudt, kan je die wat zwakker maken door in gedachte te zeggen: ‘ah, daar heb je meneer/mevrouw ‘ik wil’ weer.'
Ik wil, ik wil, ik wil, een opblaaskrokodil
Het helpt ook om regelmatig iets nieuws te doen, te leren of uit te proberen. Kinderen zijn namelijk ook nieuwsgierig. Jezelf blijven uitdagen en uit gewoontes stappen helpt om niet steeds in de strijd terecht te komen. Kook een heel nieuw gerecht, volg online een cursus over een onderwerp waarvan je niet veel weet of ga naar een bos waar je nog nooit geweest bent.
Soms hebben we ook een hele strenge ouder in ons die bij wijze van spreken snoep verbiedt. Alleen af en toe een snoepje is ook lekker en maakt een kind blij. Je hoeft dus ook niet te streng voor jezelf te zijn. Naast ‘het kind’ en ‘de ouder’ is ‘de volwassene’ in ons die het kind en de ouder hoort, laat zijn en de beslissingen overwogen neemt. Het kind krijgt niet altijd zijn zin, de ouder hoeft niet altijd zo streng te zijn. Dat zou ik vaker moeten doen.
Weekopdracht Wat zou jij vaker moeten doen? Wees je bewust van de ouder en het kind in jou. Wie neemt wanneer de regie over? Wanneer geef je je kind te veel ruimte om te bepalen? Wanneer ben je als ouder te streng? Kan je hier een balans in vinden? Hoe gaat de volwassene in jou hier mee om? Neem deze week de tijd om dit te onderzoeken. Vraag het ook eens aan iemand anders: wat zou jij vaker moeten doen?
Ik krijg altijd wat ik wil! Krijg jij ook altijd wat je wilt? Ik helaas niet.
コメント